In dit deel worden twee studies gepresenteerd: de ene richt zich op allomorfismen van het Portugees waarbij woorden met morfosemantische affiniteiten die variaties in hun betekenissen vertonen (bijv.: brood/panificator, zoon/verwantschap, persoon/personen) worden geanalyseerd, en de andere reflecteert op de relaties tussen de mondelinge code en de geschreven code, eerst vanuit een historisch perspectief en vervolgens een vergelijking tussen de twee codes.