Deze studie onderzoekt de conceptualisering en uitvoering van macro-tekstuele kenmerken van het academisch schrijven van studenten in een EAP-cursus. Aangenomen wordt dat studenten moeite hebben met het produceren van academisch schrijven. De studie onderzoekt de conceptualisering van academisch schrijven door de deelnemers en vergelijkt dit met wat zij doen bij het opstellen van hun eigen academische teksten. De studie stelt vast dat er een verschil is tussen wat ze zeggen en wat ze doen. Hun focus ligt over het algemeen op het microtekstuele niveau, d.w.z. op het niveau van woorden, zinnen en zinnen, wat moeilijkheden verhult op macro-tekstueel niveau, d.w.z. op het discursieve niveau van taalkundige eenheden die groter zijn dan de zin. Bovendien wordt de hypothese dat verschillen tussen Engelse L2-studenten en Engelse academische normen cultureel bepaald zijn, veel minder valide bevonden dan wat meestal wordt gesuggereerd in de literatuur die zich bezighoudt met de retorische structuur van het Engelse L2-schrift.